UIT HET REISVERSLAG VAN EEN VAN ONZE REIZIGERS
Het laatste deel van onze vakantie in Oman brengen we door aan de kust in het Muscat Hills Resort. In een grillige baai met inhammen in de rotsen met kleine strandjes en aan het eind van die baai met een breed strand staan in 6 halve cirkels met 7 kleine huisjes van riet. De badkamer, hoog ommuurd,is open, Het is een paar stappen naar de ligstoelen op het strand. Pas na 100 meter de zee in kan je niet meer staan. Ook hier is het vriendelijke personeel van Aziatische afkomst.
Inderdaad is vriendelijkheid van de Omaniers of het nou de oorspronkelijke bewoners zijn of de buitenlandse werknemers een opvallend kenmerk. Voordat we hier naar het resort gingen hadden we besloten om de mooiste en bekendste Wadi te bezichtigen, de Wadi Shab. Om daar te komen werden de bezoekers met een bootje over het meertje vervoerd om aan de andere kant de wandeltocht door de kloof in te beginnen. Een smal uitgesleten pad in de rotsen voerde naar het eind. Hier aan daar waren er en het stroompje poeltjes met helder water ontstaan. Opvallend veel groen, struiken en palmbomen, tussen de kale dorre rotsen. Bij terugkomst gebaarde we naar de Omaanse schipper dat we even moesten wachten op de vrouwen die zo zouden komen. Hij wachtte ook. Het was gelukkig niet heel erg druk met toeristen. Na een tijdje gebaarde de schipper, zittend in het bootje, waarom het zo lang duurde. We gebaarde terug dat we dat ook niet begrepen. Hij bleef wachten. Uiteindelijk kwamen ze. Geduldig liet hij ons in het makkelijk wiebelende bootje in stappen. Bij het uitstappen bedankte ik hem voor zijn geduld. Op de bekende Islamitische wijze hief hij zijn rechter arm, wuifde met zijn hand die hij daarna ter hoogte van zijn hart bracht. Ik vond dat een ontroerend en oprecht gebaar.
Nog een andere vriendelijke gebeurtenis. Omdat we in het resort geen four-wheel-drive meer nodig zouden hebben was de afspraak dat de grote Nissan ingeruild zou worden voor een gewone Toyota sedan. Ik vergat helaas de handige telefoonhouder die ik aan een van de lamellen van de airco venster bevestigd had. Google maps bleek onontbeerlijk. Omdat de sedan vlak voor onze vertrek naar het vliegveld gehaald zou worden liet ik per SMS aan onze contactman weten wat ik had laten liggen. Het zou zo goed moeten komen.
Op weg terug van de fraaie en zeer bezienswaardige moskee, de Sultan Qaboos Grand Mosque, in Muscat meende ik op de redelijk drukke snelweg onze grote Nissan Patrol te herkennen. Joke kon met een foto het nummerbord van de auto controleren. Het bleek hem te zijn. We gingen naast hem rijden om te ontdekken of er nieuwe toeristen in zaten. We herkenden onze contactman. We zwaaiden enthousiast. We hadden tenslotte een uitstekende ervaring met die auto in het rulle woestijnzand gehad. We werden door onze contactman ingehaald die enthousiast met de houder zwaaide. En ondanks het drukke verkeer in de miljoenenstad Muscat liet hij met zijn knipperlichten weten op de vluchtstrook te stoppen. Vriendelijk overhandigde hij het verloren kleinood. Nu is het verkeersbeeld in Oman of het nu druk is of niet zodanig dat veel kan. Men is niet opdringerig, op drukke wegen wordt gestopt wanneer mensen willen oversteken. Men neemt de tijd voor elkaar. Het toeval was bijzonder en bereidheid om een vergeten, simpel maar handig, hulpstuk op die manier terug te geven was meer dan vriendelijk. Beschamend nam ik het in ontvangst. Dit keer leverde het vergetene een gedenkwaardige ontmoeting op.